Risicobeheer
Deze paragraaf beschrijft de voor de gemeente Zaanstad relevante risico’s, uitgaande van de actuele situatie, zowel in- als extern. Risicomanagement is een integraal onderdeel van de bedrijfsvoering van de gemeente. Hierdoor is het mogelijk om bij besluitvorming eventuele risico’s op een juiste wijze te wegen. Deze paragraaf start met een toelichting op de principes en de methode van het risicobeheer. Vervolgens wordt ingegaan op de belangrijkste risico’s. Het kader is vastgelegd in de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2013.

Doel van risicobeheer
Risicobeheer is gericht op het verschaffen van een redelijke mate van zekerheid ten aanzien van de realiseerbaarheid van de gemeentelijke doelstellingen, de beheersing van risico’s in bedrijfsprocessen en projecten, de betrouwbaarheid van de financiële verslaglegging en de naleving van relevante wet- en regelgeving. Bij het nemen van belangrijke beslissingen met een onzekere uitkomst worden de risico’s overwogen alvorens tot een besluit te komen. Hierbij wordt dus expliciet de mate van risicoacceptatie bepaald en worden de financiële risico's die van invloed zijn op de beleidsuitvoering inzichtelijk en beheersbaar gemaakt. Door het inzicht in de risico's worden de raad, het college en de organisatie in staat gesteld om op een verantwoorde wijze besluiten te nemen, zodat de risico’s nu en de risico’s gerelateerd aan toekomstige ontwikkelingen/investeringen in verhouding staan tot de vermogenspositie van de organisatie.
Om inzicht in de risico’s van de gemeente te verkrijgen, is een risico-inventarisatie uitgevoerd die twee keer per jaar wordt geactualiseerd. Door een risicosimulatie wordt het weerstandsvermogen berekend.

Risico’s Sociaal en Grondzaken
In 2012 heeft de gemeenteraad besloten tot het in het leven roepen van de Algemene Reserve Sociaal (ARS). De noodzaak/wens om te komen tot een specifieke risicobuffer ligt in de grote mate van financiële onzekerheid bij alle (rijks)ontwikkelingen die zich de komende jaren binnen het domein Maatschappelijke Ontwikkeling (zullen gaan) voordoen.
In lijn met de methodiek rondom de Algemene Reserve Grondzaken (ARG) is besloten een specifiek deel van de algemene reserves van de gemeente te ‘labellen’ ter afdekking van de risico’s binnen het maatschappelijk domein. Deze reserves zijn bedoeld om verschillen tussen de begroting en de werkelijkheid op te vangen, zodat deze niet direct invloed hebben op de exploitatie gedurende het begrotings- c.q. verantwoordingsjaar. De dempende werking van de reserves impliceert dat stortingen in de ARS of ARG vanuit de algemene middelen plaatsvinden als de reserves te laag zijn en onttrekkingen uit de reserves als deze te hoog zijn.

Risicoprofiel
Om de risico's van de gemeente Zaanstad in kaart te brengen, is een risicoprofiel opgesteld. Met behulp van een Monte Carlo analyse wordt het optreden van verschillende risico’s gesimuleerd. De Monte Carlo analyse is een simulatietechniek waarbij door vele herhalingen (100.000), elke keer met een andere startwaarde, een verdelingsfunctie wordt verkregen. Met deze simulatie maken we een analyse van het benodigde vermogen om tegenvallers op te vangen, zonder dat hiermee de continuïteit van de organisatie in gevaar komt (ook wel weerstandsvermogen genoemd).  

Via een inventarisatie zijn alle (financiële) risico's in kaart gebracht. In het onderstaande overzicht worden de twintig risico's met de grootste financiële impact gepresenteerd.

Tabel 1: Risico top-20

Nr

NARIS

Risicogebeurtenis

Risicogevolg

Invloed (%)

Positie tov B18

1

R544

De uitgaven voor specialistische ondersteuning op grond van de Wmo blijven stijgen, ondanks de ingezette beweging ‘naar de voorkant’. Die beweging houdt in: meer preventie, en verschuiving van de 2e lijn (specialistische ondersteuning) naar de 1e lijn (Sociaal Wijkteams, algemene voorzieningen) en 0e lijn (de kracht van bewoners en wijken). Deels lijkt de stijging van de uitgaven samen te hangen met autonome ontwikkelingen zoals vergrijzing en extramuralisering, maar deels ook met andere factoren waarop wellicht bijstelling mogelijk is (zoals indicatiestelling, aanbod van algemene voorzieningen, eerder afschalen naar lichtere hulp).

geld - De toekenning van specialistische ondersteuning op grond van de Wmo is (op grond van de wet) een open einde regeling. In 2015, het eerste jaar na de decentralisatie van de nieuwe taken, zijn de uitgaven binnen het budget gebleven. Dat neemt niet weg dat het risico de komende jaren blijft bestaan dat het beroep op specialistische Wmo-ondersteuning gaat toenemen, omdat mensen meer/langer thuis blijven wonen als gevolg van het rijksbeleid inzake extramoralisering en dus thuis zwaardere zorg nodig hebben. Het effect daarvan kan de komende jaren pas merkbaar worden; daarom is dit risico nog steeds opgenomen.

17,34%

+4

2

R603

De autonome groei van specialistische jeugdhulp neemt niet af, waardoor een te groot beroep op maatwerkvoorzieningen Jeugd wordt gedaan.

geld - Te groot beroep op maatwerkvoorzieningen zorgt ervoor dat de bezuinigingen niet opgevangen kunnen worden. Het budget is ontoereikend.

11,43%

+6

3

R548

De vraag naar jeugdhulpverlening blijft doorgroeien ondanks de inzet van Jeugdteams die zouden moeten leiden tot gerichte inzet van specialistische jeugdhulp. Bijvoorbeeld kortere trajecten, minder intramuraal (met kortere doorlooptijd)  en minder doorverwijzing naar specialistische zorg.

geld - Dit kan leiden tot wachtlijsten, een tekort aan capaciteit om afhandeling van facturen te realiseren en dat de bezuiniging op de jeugdzorg van 15% niet gerealiseerd kan worden.

11,39%

N

4

R449

Algemeen marktrisico (prijs en afzet) bij het voeren van grondexploitaties

geld - Grondopbrengsten dalen en/of de uitgifte van kavels vertraagd a.g.v. economische omstandigheden.

8,77%

-3

5

R805

Het aantal huishoudens in armoede in Zaanstad neemt verder toe en de gemeente Zaanstad weet meer huishoudens in armoede te bereiken.

geld - toenemend gebruik van bijzondere bijstand en de collectieve ziektekosten-verzekering.

7,55%

N

6

R767

In het vernieuwde jeugdhulpstelsel dat vanaf 2018 geldt worden budgetplafonds losgelaten. Dit leidt tot een hoger volume bij specialistische aanbieders.

geld - De kosten voor tweede lijns jeugdhulp nemen toe.

5,95%

-4

7

R769

Capaciteit van het Jeugdteam is niet toereikend.

geld - De kosten voor de jeugdteams nemen toe.; Maatschappelijk effect - Wettelijke termijnen worden door het JT niet gehaald.

3,65%

-3

8

R508

Overhoeken: Claim door ontwikkelaars blijft gehandhaafd door bouw afslag A8 A9 of als woningbouw om andere reden niet door kan gaan (bestemmingsplan).

geld - Er zijn 2 scenario's: 1) max €1,5 mln. bij vaststellen Bestemmingsplan door de gemeenteraad. 2) max € 1mln. als bestemmingsplan door Raad van Staten niet wordt vastgesteld.

3,02%

-2

9

R674

Aanbesteding voor Overtuinen is hoger dan begroot.

geld - Begrote projectbudget is ontoereikend.

2,84%

N

10

R771

Het voorzetten van de zorg voor bestaande klanten binnen het nieuwe jeugdstelsel waarbij het nieuwe zorgprofiel zwaarder is of de afkoopsom die aanbieders vragen te hoog is.

geld - De kosten voor de conversie van specialistische hulp 2017 naar 2018 zijn hoger dan op basis van geleverde zorg nodig is.

2,30%

+6

11

R423

Inverdan Knoop: Woonprogramma en grondprijzen Noordschebos worden in 2018 (definitief) vastgesteld o.b.v. alsdan geldende marktsituatie.

geld - Invulling Noordschebos met (deel) vrije sector huur resulteert in een lagere grondopbrengst dan geraamd

2,02%

-1

12

R768

De integrale tarieven voor een jeugdhulptraject blijken niet juist (te hoog of te laag).

geld - De kosten voor de tweedelijns jeugdhulp nemen toe.; Maatschappelijk effect - Financiële problemen bij aanbieders bij te lage tarieven en resultaatverantwoordelijk-heid.

2,01%

-3

13

R405

Vaart in de Zaan: Uitkeren van planschade en/of nadeelcompensatie bij realisatie van Wilhelminasluis en/of  Zaanbrug

geld - Planschade claims en/of nadeelcompensatie claims van bedrijven of burgers dat leidt tot niet begrote/ongedekte kosten voor Zaanstad.

1,52%

-2

14

R730

Uit nader onderzoek blijkt dat rubber instrooimateriaal voor kunstgrasvelden toch schadelijk voor de gezondheid is.

geld - De kosten van een nieuw veld worden geschat op € 180.000 per kunstgrasveld. In totaal worden de kosten van vervanging van alle kunstgrasvelden geraamd op  € 3.780.000. Hierin zijn eventuele schadever-goedingen aan gedupeerden niet meegerekend.

1,47%

-2

15

R659

Minder doorverwijzingen naar specialistische ondersteuning dan op grond van de zorgbehoefte nodig zou zijn, waardoor vroeg of laat een zwaardere zorgvraag ontstaat.

geld - De wijkteams verwijzen te laat door naar specialistische ondersteuning omdat zij onvoldoende kunnen inschatten wat de zwaarte van de problematiek is.

1,14%

-2

16

R803

Inverdan Knoop - Locatie Noordschebos komt (nog) niet voor realisatie beschikbaar

geld - Grondopbrengst wordt later dan gepland ontvangen en woningen later dan gepland opgeleverd.

1,07%

N

17

R602

Hogere woningbouwproductie wordt niet gehaald.

geld - Mislopen van opbrengsten (AU, leges en OZB) die al zijn ingeboekt in de begroting o.b.v. hogere woningbouwproductie.

1,06%

-3

18

R643

Inverdan Overtuinen: Gemeente moet zelf de milieumaatregelen aan de kant van Overtuinen treffen om nieuwbouw mogelijk te maken.

geld - Andere / minder woningen. Meer kosten. Minder opbrengsten. Minder kwaliteit. relatie onder druk gewenste verbindingen tussen de gebieden wordt niet gerealiseerd. Verkade dient bezwaar in.

0,98%

-11

19

R778

Onduidelijkheid over de omvang van de financiële fout m.b.t. de BUIG-uitkeringen bij de gemeente.

geld - De vangnet-uitkering het kader van de BUIG-uitkering blijkt nihil of lager dan de begrote 2,5 ton.

0,91%

-4

20

R511

RON: Niet betalen exploitatiebijdrage als zich geen grootschalige detailhandels vestigingen (GDV) vestigt op het bij de RON terrein.

geld - Conform ovk vindt bijdrage aan gemeentelijke grondexploitatie niet plaats. Gemeente komt dekking tekort.

0,89%

+= gestegen, - = gedaald, N = Nieuw in top -20, O= Ongewijzigd

Risicosimulatie
Op basis van de ingevoerde risico's is een risicosimulatie uitgevoerd. De risicosimulatie wordt toegepast omdat het reserveren van het maximale bedrag (€ 46,6 mln. - zie tabel 2) ongewenst is. De risico's zullen immers niet allemaal tegelijk en in hun maximale omvang optreden.

Rekening 2015

Begroting 2017

Rekening 2016

Begroting 2018

Rekening 2017

Minimum

1,4

1,2

1,4

1,5

3,4

Maximum

18,6

18,6

17,8

19,1

46,6

Gemiddeld

7,1

9,8

10,7

8,1

13,2

Tabel 2: Resultaten simulatie (bedragen x € 1 mln.)

Figuur 1 en de bijhorende tabel 3 tonen de resultaten van de risicosimulatie.


Figuur 1: Cumulatieve verdeling

Percentage

Rekening 2015

Begroting 2017

Rekening 2016

Begroting 2018

Rekening 2017

85%

10,1

13,2

14,0

11,0

15,9

90%

10,8

14,1

14,8

11,7

16,6

95%

11,8

15,5

15,9

12,7

17,6

Tabel 3: Benodigde weerstandscapaciteit bij verschillende zekerheidspercentages (bedragen x € 1 mln.)

Uit de grafiek en de bijbehorende tabel volgt dat het 90% zeker is dat alle risico's kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 16,6 mln. (benodigde weerstandscapaciteit). Dat is een stijging  (€ 4,9 mln.) ten opzichte van de vorige actualisatie (begroting 2018).

Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit van de gemeente Zaanstad bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om financiële gevolgen van de risico's af te dekken.

Weerstand

Saldo boekwaarde
ultimo 2015

Saldo boekwaarde
ultimo 2016

Begroting
2018

Rekening
 2017

Algemene reserves*

33,2

22,2

17,7

19,5

Onvoorzien

0,1

0,1

0,1

0,1

Totale weerstandscapaciteit

33,3

22,3

17,8

19,6

Tabel 4: Beschikbare weerstandscapaciteit (bedragen x € 1 mln.)
* NB: Nu de rioolheffing niet meer 100% kostendekkend is, is hier formeel sprake van 'onbenutte belastingcapaciteit'. Dat levert theoretisch een structurele weerstandscapaciteit op. De reserve Investeringsfonds bevat een eigen risicobuffer voor onvoorziene omstandigheden. Beide bedragen blijven buiten beschouwing voor wat betreft de bepaling van de gemeentelijke weerstandscapaciteit.

Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit
Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen.

Ratio weerstandsvermogen =

Beschikbare
weerstandscapaciteit

€ 19,6

= 1,2

Benodigde weerstandscapaciteit

€ 16,6

Op basis van de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2013 vindt aanvulling of uitname uit de algemene reserve plaats op basis van de jaarrekening. De normtabel (tabel 5) is ontwikkeld door het NAR in samenwerking met de Universiteit Twente. Het biedt een waardering van de berekende ratio.

 Waarderingscijfer

Ratio

Betekenis

A

>2,0

Uitstekend

B

1,4 – 2,0

Ruim voldoende

C

1,0 – 1,4

Voldoende

D

0,8 – 1,0

Matig

E

0,6 – 0,8

Onvoldoende

F

<0,6

Ruim onvoldoende

Tabel 5: Waardering weerstandsvermogen

De ratio van Zaanstad valt in klasse C. Dit duidt op een ‘voldoende’ weerstandsvermogen conform de bovenstaande normtabel en bevindt zich daarmee buiten de bandbreedte zoals die op 7 juli 2011 door de gemeenteraad van Zaanstad is vastgesteld (tussen 1,4 en 1,8, zie raadsbesluit 2011/35, reg.nr: 2011/155854). Om ruim voldoende weerstand te hebben dient € 3,7 gedoteerd te worden aan de algemene reserves, zodat deze uitkomen op € 23,3.

Figuur 2 laat het verloop zien van de weerstandsratio en weerstandscapaciteit vanaf de begroting 2010.

Figuur 2: Verloop weerstandsratio en –capaciteit

Ontwikkeling Algemene Reserve Sociaal & Algemene Reserve Grondzaken
De benodigde weerstandscapaciteit kan afgezet worden tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. Aan de hand van de daaruit voortvloeiende ratio’s kan bepaald worden in hoeverre de ARS en ARG ‘op niveau’ zijn.

Rekening 2017

Benodigd obv
simulatie

Ratio

Ruimte obv vastgestelde bandbreedte

Algemene Reserve Sociaal

0

11,1

0

-8,3

Algemene Reserve Grondzaken

11,7

5,0

2,3

5,4

Tabel 6: ARS & ARG (bedragen x € 1 mln.)

Risicokaart
Risico’s waarvan de oorzaken en gevolgen in klassen zijn ingedeeld, kunnen worden geplaatst in een risicokaart. De risicokaart geeft inzicht in de spreiding van de risico’s naar kans en gevolg. De nummers in de risicokaart corresponderen met de aantallen risico’s die zich in het desbetreffende vak van de risicokaart bevinden. Een risico dat in het groene gebied zit, vormt geen direct gevaar voor de continuïteit van de organisatie. Een risico met een score in het oranje gebied vraagt om aandacht. Een risico met een risicoscore in het rode gebied vereist directe aandacht om te voorkomen dat de financiële positie van de gemeente wordt bedreigd. Het netto risico geeft het resultaat na het treffen van beheersmaatregelen.


Tabel 7: Risicokaart

Kengetallen
Om de horizontale verantwoording te versterken zijn gemeenten verplicht om een basis set van vijf financiële kengetallen op te nemen in de paragraaf weerstandsvermogen. De kengetallen vormen een verbinding tussen de verschillende aspecten die de raad in haar beoordeling van de financiële positie moet betrekken om daar een verantwoord oordeel over te kunnen geven. Zij leveren daarmee ook een bijdrage aan hun kaderstellende en controlerende rol. Het gebruik van kengetallen heeft geen functie als normeringsinstrument in het kader van het financieel toezicht door de provincies of het Rijk.

  1. Netto schuldquote
  2. Solvabiliteitsratio
  3. Kengetal grondexploitatie
  4. Structurele exploitatieruimte
  5. Belastingcapaciteit; woonlasten meerpersoonshuishoudens

Netto schuldquote
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen in de exploitatie. Hoge schulden brengen hoge rentelasten met zich mee. De rentelasten hebben effect op de flexibiliteit van de begroting en mogen niet een te groot deel van de exploitatie worden. De kapitaallasten (rente en afschrijving) worden in het hoofdstuk over de investeringen weergegeven.

De netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Een hoge schuldquote kan veroorzaakt worden door een hoge leenquote, de verstrekte leningen moeten daarom in samenhang worden gezien met de opgenomen leningen. De rentelasten en aflossingen van de schulden die hier tegen overstaan, drukken niet op de exploitatie.

De schuldquote is ten opzichte van 2016 iets verslechterd, dit wordt veroorzaakt doordat de vaste schuld is toegenomen, zie voor een verdere toelichting paragraaf financiering.

Een hoge netto schuldquote moet niet alleen uit financieel perspectief worden bezien. Een schuldpositie is immers geen gevolg van onjuiste financiële keuzes, maar is een gevolg van een door de gemeente(raad) gewenst uitvoerings-, omgevings- en investeringsniveau in combinatie met het niet voor handen zijn van eigen financieringsmiddelen.

Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder het solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal.

Het eigen vermogen bestaat uit de algemene reserves en de bestemmingsreserves. De gemeente Zaanstad kent drie algemene reserves: de algemene reserve (AR), de algemene reserve grondzaken (ARG) en de algemene reserve sociaal (ARS). De algemene reserves zijn ‘buffers’ om onverwachte tegenvallers en risico’s te kunnen opvangen. Bestemmingsreserves zijn buffers waarvoor reeds een bestemming is vastgesteld. De raad kan de bestemming van deze reserves wijzigen.

De omvang van het eigen vermogen is in verhouding tot de omvang van de balans, de begroting en de lopende projecten relatief klein, maar wordt wel toereikend geacht.

Zaanstad heeft, ten opzichte van het landelijke beeld van alle Nederlandse gemeenten, minder dan de helft beschikbaar van het eigen vermogen als aandeel in de balans. Met andere woorden: landelijk financieren de gemeenten in 2016 34,5% van hun bezittingen met eigen middelen. In Zaanstad is dat 16,2% in 2016, 15,8% in 2017. Zaanstad heeft gemiddeld minder eigen vermogen en een veel grotere leningenportefeuille. In 2017 is de ratio iets verslechterd als gevolg van een hogere toename van het balanstotaal, voornamelijk investeringen in materiele vaste activa. Het eigenvermogen is iets gestegen.

De solvabiliteitsratio vertekent door het wel of niet activeren van activa met maatschappelijk nut. Activeren betekent namelijk een groter balanstotaal, oftewel een groter totaal vermogen. Versneld afschrijven van activa met maatschappelijk nut leidt paradoxaal genoeg tot een verslechtering van het kengetal.

De gemeente Zaanstad heeft de afgelopen jaren veel versneld afgeschreven op activa met maatschappelijk nut, hierdoor is de balans behoorlijk verkort. Als gevolg hiervan is ruimte in de exploitatie gecreëerd, maar daardoor wordt de schuldratio negatiever. Sinds 2008 is ruim € 155 miljoen versneld afgeschreven. Met ingang van 2017 is de regelgeving in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) vernieuwd en worden alle investeringen in maatschappelijk nut geactiveerd en mag er niet meer versneld worden afgeschreven.

Eigen vermogen is geen fysieke pot met geld, zoals wel eens wordt gedacht. Het eigen vermogen op de balans is feitelijk een boekhoudkundige rest post, waarmee het totaal van de passiva gelijk wordt gemaakt aan het totaal van de activa. Om het vermogen te bepalen worden eerst de bezittingen (activa) gewaardeerd en worden daar vervolgens de schulden en de voorzieningen van af getrokken. Wat overblijft is het eigen vermogen.

Het eigenvermogen heeft meerdere functies in een gemeente. Het heeft een bufferfunctie, een financieringsfunctie en een bestedingsfunctie. Ten aanzien van de bufferfunctie geldt dat we een vastgestelde methodiek kennen van het berekenen van het weerstandsvermogen.

Het eigen vermogen heeft ook een functie voor het financieren van onze activa. Als een gemeente vooral inzet op deze functies, zal het verwijt zijn dat de gemeente publiek geld oppot.

Daarom is de derde functie van het eigen vermogen de bestedingsfunctie. De raad creëert bestemmingsreserves om deze middelen de komende jaren voor een specifiek beleidsdoel te besteden. Met het doteren van middelen aan een bestemmingsreserve neemt het eigen vermogen toe, maar het omgekeerde gebeurt op het moment dat wordt besloten tot inzet van deze reserves.
Het doen van forse investeringen, bijvoorbeeld, die worden gedekt uit de reserve Investeringsfonds leidt direct tot een verslechtering van het eigen vermogen. Datzelfde gebeurt bij het inzetten van de bestemmingsreserves voor versnelde afschrijving.

In het kader van het flexibel maken van de begroting, door het omzetten van kapitaallasten in exploitatiebudget, kan echter veel sneller op de diverse mogelijke rampen worden ingespeeld, wat weer een positieve uitwerking heeft op de diverse stresstestscenario's. Vanaf 2017 worden alle investeringen in maatschappelijk nut geactiveerd en mag er niet meer versneld worden afgeschreven.

Kengetal grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitaties een forse impact kunnen hebben op de financiële positie van een gemeente. Indien gemeenten leningen hebben afgesloten om grond te kopen voor een (toekomstige) woningbouwproject hebben zij een schuld. Bij de beoordeling van een dergelijke schuld is het van belang om te weten of deze schuld kan worden afgelost wanneer het project wordt uitgevoerd. Van de opbrengst van de woningen kan immers de schuld worden afgelost. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Wanneer de grond tegen de prijs van landbouwgrond is aangekocht, loopt een gemeente relatief gering risico. Het is dus belangrijk om te kunnen beoordelen of er een reële verwachting is of grondexploitatie kan bijdragen aan de verlaging van de schuld. Staat de grond tegen een te hoge waarde op de balans en moet die worden afgewaardeerd dan leidt dit tot een lager eigen vermogen en dus een lagere solvabiliteitsratio. Aangezien Zaanstad voor die afwaarderingen en eventueel verwachte tekorten op grondexploitaties een verliesvoorziening heeft getroffen, is het saldo van deze voorziening in mindering gebracht op de waarde van de gronden in exploitatie.

Kengetal grondexploitatie

Rekening 2016

Begroting 2017

Rekening 2017

Bouwgronden in exploitatie

12.455

12.141

18.407

C: Totale baten (exclusief mutaties reserves)

438.245

453.403

452.876

Grondexploitatie (A+B)/Cx100%

2,8%

2,7%

4,06%

Bedragen x € 1.000

Als gevolg van investeringen in de bouwgrondexploitaties is de boekwaarde gestegen ten opzichte van 2016. Hierdoor is het kengetal toegenomen. Voor meer informatie omtrent de grondexploitaties wordt verwezen naar het MPG 18.1.   

Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, doordat wordt gekeken naar de structurele baten en structurele lasten en deze worden vergeleken met de totale baten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de rente en aflossing van een lening) te dekken. De relevantie van dit kengetal voor de beoordeling van de financiële positie schuilt erin dat het van belang is om te weten welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is.

Structurele exploitatieruimte

Rekening 2016

Begroting 2017

Rekening 2017

A: Structurele lasten

398.640

418.183

425.124

B: Structurele baten

423.479

437.736

430.948

C: Structurele dotaties aan de reserves

13.600

24.280

23.699

D: Structurele onttrekking reserves

1.802

29.151

20.977

E: Geraamde totaal saldo van de baten, exclusief de mutaties reserves.

438.245

453.403

452.876

Structurele exploitatieruimte: ((B-A)+(D-C))/E x 100%

3,0%

5,4%

0,7%

Bedragen x € 1.000

De structurele baten zijn in 2017 hoger dan de structurele lasten.

Belastingcapaciteit; woonlasten meerpersoonshuishoudens
De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. De woonlasten van de gemeente Zaanstad ten opzichte van het landelijke gemiddelde jaar t-1 bedraagt in 2016; 115%, In 2017 is dit 114%. In onderstaande grafiek zijn de woonlasten van de afgelopen 10 jaar weergegeven. Daarnaast is het landelijk gemiddelde en het gemiddelde van de grote gemeenten opgenomen.
Nu de rioolheffing niet meer 100% kostendekkend is, is hier formeel sprake van enige 'onbenutte belastingcapaciteit'. De relatief hoge lokale lasten worden veroorzaakt doordat de gemeente een hoge rioolheffing heeft als gevolg van de zgn. slappe bodem-problematiek.

Conclusie /interpretatie kengetallen
Kengetallen moeten vooral ook in samenhang worden bezien. Wanneer bijvoorbeeld de grondexploitatie er niet toe bijdraagt om de schuldpositie te verminderen en de structurele exploitatie ruimte negatief is, geeft het kengetal belastingcapaciteit inzicht in de mogelijkheid tot hogere baten.

Verloop kengetallen

Resume kengetallen:

Rekening 2016

Begroting 2017

Rekening 2017

1a netto schuldquote

127%

129%

129%

1b netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen

113%

120%

116%

2 solvabiliteitsratio

16%

13,5%

15,8%

3 structurele exploitatie ruimte

 3,0%

5,4%

0,7%

4 grondexploitatie

2,8%

2,7%

4,1%

5 belastingcapaciteit

115%

114%

114%