bedragen x € 1.000
Aandeel in het totaal
Portefeuillehouder:
Programmadoelstelling en de rol van de gemeente
Zaanstad is een sociale gemeente waarin kinderen en jongeren gezond en veilig kunnen opgroeien en waar bewoners zich actief inzetten. Veel inwoners doen dat zonder hulp of inbreng van de gemeente. Voor bewoners die dat nodig hebben, is er passende ondersteuning; laagdrempelig en waar mogelijk dichtbij in de wijk. Onder andere in de vorm van Sociale Wijkteams (SWT’s) en Jeugdteams (JT’s) en verschillende vormen van maatschappelijke of inkomensondersteuning. Het doel is dat iedereen kan participeren, op eigen wijze en naar vermogen.
Sinds twee jaar heeft de gemeente de verantwoordelijkheid voor het beleid en de uitvoering van de taken op het gebied van de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet. Zaanstad vult deze taken op een andere manier in dan voorheen gebruikelijk was. De bewoner en zijn situatie staan centraal bij het zoeken naar een evenwicht tussen kwaliteit van zorg en het beschikbare budget. Samen met hulpvragers wordt gekeken naar wat nodig is. Soms vinden zij zelf al een oplossing met hun netwerk en/of vrijwilligers. Als dat niet lukt, biedt de gemeente ondersteuning, hulp of behandeling door professionals aan. Deze nieuwe manier van werken betekent dat de gemeente hulpvragen minder vaak overneemt. We richten ons erop dat bewoners de regie over hun eigen leven houden of terug krijgen. Voor kinderen en jongeren gaat het er om dat problemen in het opvoeden en opgroeien zo min mogelijk een belemmering vormen voor het leren en het zich ontwikkelen tot zelfstandige volwassenen. We proberen mensen die hulp zoeken op een laagdrempelige manier te ondersteunen bij het vinden van passende oplossingen. Hierbij staan centraal:
- Preventie: We willen problemen graag voorkomen. We versterken daarvoor gericht preventieve voorzieningen en zijn alert op signalen van ongewenste en problematische ontwikkelingen. We investeren in het vermogen tot signaleren bij basisvoorzieningen als kinderopvang en onderwijs.
- Zelfstandigheid: wij stimuleren dat mensen binnen hun eigen netwerk oplossingen zoeken voor hun problemen of hulpvragen. Ook stimuleren we dat mensen anderen in hun omgeving helpen.
- Ondersteuning op maat: mensen voor wie het informele netwerk geen of onvoldoende hulp biedt, kunnen een beroep doen op ondersteuning. Dat kan laagdrempelig en dichtbij. De SWT's en JT's bekijken samen met de bewoner/het gezin welke hulp nodig is.
- Vangnet: voor de kwetsbaarste groepen is er een betrouwbaar en kwalitatief hoogwaardig vangnet.
In de Zaanse aanpak ligt een sterke focus op samenwerken, proberen, leren en doorontwikkelen. Gaandeweg leren we wat werkt om onze visie te realiseren. We gaan uit van de menselijke maat en leveren maatwerk waar mogelijk en nodig. Dit vraagt veel van alle betrokken partijen, ook buiten de gemeente. Het vraagt vooral vertrouwen en tijd. Daarom willen we in ons leerproces en in onze nieuwe manier van werken voorkomen dat we terugvallen op regels en het overreageren op risico’s. Dit remt innovatie af en leidt mogelijk tot stijgende kosten en een versnippering van onze inspanningen.
De nieuwe werkwijze weerspiegelt de stevige ambitie die we in Zaanstad hebben: we willen echt uitgaan van de leefwereld van mensen, niet van systemen. Daar investeren we ook in, door de extra middelen die we vanuit het rijk krijgen daarvoor in te zetten onder de noemer "slim investeren". We kijken hoe we daarmee fundamenteel de beweging naar de voorkant kunnen maken. Dit houdt in dat we problemen willen voorkomen of eerder opsporen en aanpakken, waardoor een beroep op zwaardere zorg zoveel mogelijk kan worden voorkomen. Soms gebeurt dat door professionals, maar ook hierbij benutten we de kracht in de samenleving. Zo zijn er bijvoorbeeld ervaren vrijwilligers die ondersteuning bieden aan jonge ouders in kwetsbare situaties. Ook richten we specifiek de aandacht op problematische echtscheidingssituaties, waarbij getrainde vrijwilligers ouders begeleiden om tot goede afspraken te komen over de omgang met de kinderen.
Terugblik
In 2017 hebben we meer inwoners weten te bereiken die ondersteuning nodig hebben. Dit is vooral dankzij de laagdrempelige toegang die Sociaal Wijkteams en Jeugdteams bieden. De mensen die de ondersteuning krijgen zijn over het algemeen positief over de kwaliteit en het resultaat daarvan. Ook is de ondersteuning steeds meer op maat; het ingekochte zorgaanbod voor de Wmo is bijgesteld op basis van de ervaringen in de afgelopen periode, en voor de specialistische jeugdhulp is veel energie gestoken in de voorbereiding van het nieuw ingekochte zorgaanbod per 2018. Uit de evaluatie rond Sociaal Wijkteams en Jeugdteams zijn punten naar voren gekomen voor de verdere doorontwikkeling, met name rond wijkgericht werken, regie en kwaliteit. Daarnaast is de armoede-aanpak verder ontwikkeld en zijn de taken van de Sociaal Wijkteams op het gebied van participatie uitgebreid. De samenwerking met de partners in de stad is verder gegroeid, met name met het onderwijs en de huisartsen.
De verbinding tussen wonen en zorg heeft volop de aandacht. Zo is in 2017 besloten om extra geld beschikbaar te stellen voor een Domus (opvangvoorziening voor ernstig verslaafden met psychische problematiek) en voor opvang/ondersteuning voor kwetsbare (zwerf)jongeren. Veel mensen die ondersteuning krijgen vanuit Sociaal Wijkteams en Jeugdteams hebben ook knelpunten rond huisvesting. De druk op de betaalbare woningvoorraad blijft groot.
Al met al is er in dit begrotingsprogramma inhoudelijk gezien veel gebeurd en bereikt, maar de kostenontwikkeling is wel een punt van zorg dat om nadere bestuurlijke afwegingen in de komende periode vraagt. Belangrijk daarbij is een goede analyse: welke factoren rond de stijging van de zorgkosten lijken meer autonoom en dus moeilijk door de gemeente te beinvloeden (denk aan de vergrijzing, en de extramuralisering) en welke factoren lijken wel beinvloedbaar vanuit de gemeente? Die analyse is nodig om te kunnen bepalen in welke mate de gemeente, samen met de partners in de stad, de aanpak kan bijsturen zodat inwoners de ondersteuning krijgen die nodig is op een financieel houdbare wijze.
Effectindicator | Nulmeting | Realisatie 2016 | Begroting 2017 | Realisatie 2017 | Streef- | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
Ouders beoordelen de gezondheid van hun kind (0-12 jaar) als goed tot zeer goed | 96% (2011) | n.n.b. | 96% | 96% | 96% | GGD (wordt 1x per 4 jaar gemeten) |
Percentage volwassenen dat de eigen gezondheid een voldoende geeft | 88% (2013) | 86% | 88% | 85% | 88% | Zaanpeiling |
Jongeren beoordelen eigen gezondheid als voldoende tot heel goed | 97,5% | 97% | 98% | nog niet beschikbaar | 98% | EMOVO onderzoek 14-en 16-jarigen GGD ZW (wordt jaarlijks gehouden) |
Percentage jongeren in klas 2 met (ernstig) overgewicht | 19% (2013) | 19% | 16% | nog niet bekend | 15% | Jaarrapportage JGZ GGD Zaanstreek-Waterland |
Percentage jongeren (tot 18 jaar) met jeugdbescherming | n.v.t. | - | - | 0,9% | - | CBS |
Percentage jongeren (12-23 jaar) met jeugdreclassering | n.v.t. | - | - | 0,5% | - | CBS |
Verwijzingen Halt (aantal per 10.000 jongeren) | n.v.t. | - | - | 158 | - | Bureau Halt |
Harde kern jongeren (aantal per 10.000 inwoners) | 1,0 (2014 | - | - | nog niet bekend | - | KLPD |
Jongeren met een delict voor de rechter (% 12 t/m 21 jarigen) | 2,9% (2012) | - | - | - | - | Verwey Jonker Instituut – Kinderen in Tel |
1.1 Veilige basis voor ieder kind
De opvoeding en verzorging van kinderen ligt bij de ouders. De gemeente zorgt met de vijf Centra Jong voor informatie, diensten en voorzieningen die ouders kunnen helpen bij het opvoeden en goed laten opgroeien van hun kinderen. Voorzieningen in de wijken en buurten dragen bij aan het welbevinden van de jeugd. De gemeente stimuleert en ondersteunt initiatieven van bewoners, ouders en jongeren zelf. Wij informeren kinderen en jongeren over hun eigen gezondheid en veiligheid. Zaanstad stemt zo veel mogelijk af met instellingen waar kinderen veel tijd doorbrengen, zoals kinderopvang en scholen. Wij zorgen ook voor deskundigheidsbevordering bij opvang- en onderwijsprofessionals, onder andere om met ouders in gesprek te gaan over zorgwekkende signalen van en over hun kinderen. Waar nodig kunnen ouders en jeugdigen terecht bij de Jeugdteams voor hulp en ondersteuning. We stimuleren de vrijwillige ondersteuning van kwetsbare gezinnen door ‘maatjes’ gezinnen. De preventieve inzet draagt er aan bij dat minder kinderen in een onveilige situatie opgroeien, minder gezinnen met een ‘ondertoezichtstelling’ te maken krijgen en minder kinderen uit huis worden geplaatst.
De gemeente heeft besloten om buitengewoon opsporingsambtenaren voor de jeugd (Jeugd BOA’s) na de pilotfase structureel in te zetten, om te voorkomen dat jongeren op straat te veel overlast veroorzaken of de grenzen van het toelaatbare overschrijden. Zij zijn er primair op gericht om delinquent gedrag te voorkomen en zijn bevoegd om in te grijpen als hun preventieve aanpak onvoldoende lukt.
Prestatie indicatoren | Nulmeting | Realisatie 2016 | Begroting 2017 | Realisatie 2017 | Streef- | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
Aantal themabijeenkomsten opvoedondersteuning in en rond de Centra Jong | 100 | 71 | 120 | 94 | 120 | GGD Zaanstreek-Waterland |
- Zorgdragen voor opvoedondersteuning vanuit Centra Jong
- Zorgdragen dat de Jeugdteams jeugdhulp bieden en zo nodig gespecialiseerde hulp inschakelen
- Integreren van Centra Jong en Jeugdteams
- Uitvoeren van de Regio-aanpak Veilig Thuis 2015-2018
- Structurele inzet Jeugd BOA’s
In 2017 zijn diverse activiteiten uitgevoerd die gericht zijn op preventie en een veilige basis voor ieder kind. Zo zijn er afgelopen jaar 94 themabijeenkomsten voor opvoedondersteuning aangeboden
De Jeugdteams bieden ondersteuning en schakelen waar nodig gespecialiseerde hulp in. In samenwerking met de gemeente worden verbeterpunten aangepakt; zie verder bij 2.1.
Het integreren van Centra Jong en Jeugdteams ligt op koers. Er wordt steeds meer gewerkt als één team, wat de ontwikkeling van de kinderen ten goede komt.
Na de extra investering in 2016 in Veilig Thuis is het in 2017 gelukt om zonder wachtlijsten te werken. Kindermishandeling en geweld in afhankelijkheidsrelaties blijven weerbarstige onderwerpen; ondanks de aanpak blijft het lastig om het aantal mishandelingen daadwerkelijk naar beneden te krijgen. Landelijk komt er dan ook een vervolg-aanpak rond Veilig Thuis.
1.2 Gezond leven
De gemeente ziet de gezondheid van de Zaankanters als een groot goed en daarom stimuleren wij gezond gedrag met gezondheidsvoorlichting en preventieve voorzieningen. Als zich specifieke gezondheidsrisico’s voordoen voor de Zaanse bevolking, speelt de gemeenschappelijke gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) daar op in, onder andere in samenwerking met de Veiligheidsregio.
De gemeente benadert gezondheid zo veel mogelijk integraal. Dat betekent dat ook vanuit andere beleidsterreinen een bijdrage wordt geleverd aan het stimuleren van gezondheid. Zo wordt er bij de inrichting van de fysieke omgeving rekening gehouden met de gezondheid van de inwoners. Ook sport speelt een belangrijke rol, omdat bewegen bijdraagt aan de fysieke gezondheid en het welbevinden van kinderen en volwassenen. Onderwijs is daarbij essentieel, als het gaat om gezonde voeding, water drinken en bewegingsonderwijs. Het programma Jongeren op Gezond Gewicht dat de GGD in Zaanstad uitvoert, weet niet alleen steeds meer partners te binden aan het voorkómen van overgewicht, maar weet ook meer gezinnen te begeleiden waar al sprake ìs van overgewicht bij kinderen. Een andere manier om gezondheid van jongeren te bevorderen is door samen met sportclubs activiteiten voor de jeugd te organiseren.
Wij spannen ons er gezamenlijk voor in dat Sociale Wijkteams, Jeugdteams, huisartsen en verpleegkundigen elkaar in de wijk over en weer weten te vinden vanuit het principe ‘één gezin, één plan, één contactpersoon’. Hierbij is de wijkverpleegkundige een belangrijke verbindende schakel tussen het medische en het sociale domein.
Depressie blijkt ook in Zaanstad veel voor te komen. Depressie is een voorspeller voor suïcide. We vragen de GGD om in Zaanstad de preventieve aanpak van depressie en suïcide als pilot op te pakken, waarvoor ook landelijke ondersteuning is verworven.
Prestatie indicatoren | Nulmeting | Realisatie 2016 | Begroting 2017 | Realisatie 2017 | Streef- | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
De GGD heeft en behoudt het Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ) certificaat voor de uitvoering van alle bij haar belegde taken | n.v.t. | ja | Ja | Ja | Ja | GGD Zaanstreek-Waterland |
Aantal wijken waar de wijkverpleegkundige nauw samenwerkt met het Sociaal Wijkteam | n.v.t. want nieuwe functie | 11 | 11 | 11 | 11 | Periodieke Rapportages Sociale Wijkteams |
- Sturen op de kwaliteit in de uitvoering van de wettelijk bij de GGD belegde taken (met name jeugdgezondheidszorg) en andere wettelijk verankerde gezondheidstaken
- Uitvoeren pilot suïcidepreventie
- Intensivering van het gezondheidsbeleid
- Doorontwikkeling van het jeugdgezondheidsbeleid, samen met de GGD, zorgverzekeraars en huisartsen
- Uitvoeren van de Jongeren op Gezond Gewicht aanpak, om overgewicht bij jeugdigen tegen te gaan
De aanpak van gezondheidsproblemen is afgelopen periode uitgebreid. De GGD is de uitvoeringspartij voor zowel de wettelijk bij haar belegde taken, als diverse projecten in opdracht van de gemeente. De gemeente voert hierover regelmatig voortgangsgesprekken met de GGD. De samenwerking is constructief.
Het Project Suïcidepreventie is dit jaar gestart. Het project maakt deel uit van een landelijke proeftuin waarin ervaringen worden gedeeld met andere regio’s om de aanpak te optimaliseren. Ook het Project Gezonde School is dit jaar gestart en een groot aantal scholen doet mee. Beide projecten worden uitgevoerd door de GGD voor de regio Zaanstreek-Waterland en ontvangen hierbij cofinanciering vanuit de grootste zorgverzekeraar in deze regio
Vanuit Jongeren Op Gezond Gewicht Zaanstad (JOGG-Zaanstad) is het aantal lokale gezondheidsnetwerken uitgebreid. In deze netwerken zijn (zorg)professionals die rondom jongeren en gezinnen staan, getraind en met elkaar verbonden. Daarnaast worden initiatieven vanuit de wijk ondersteund en worden scholen gestimuleerd om het gezonde voorbeeld te geven. In Zaanstad zien we dat het percentage kinderen met overgewicht stabiliseert, maar dat deze trend zich niet bij iedereen doorzet. Vanuit JOGG-Zaanstad is samen met een expertisecentrum gezondheidsverschillen een onderzoek gedaan naar de laatstbedoelde groep om de aanpak door te ontwikkelen.
Ook worden in het kader van MAAK.Zaanstad en de Omgevingswet verbindingen gelegd tussen gezondheid en de inrichting van de wijk.
Effectindicator | Nulmeting | Realisatie 2016 | Begroting 2017 | Realisatie 2017 | Streef- | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
Percentage mantelzorgers dat aangeeft zwaar belast te zijn | 4% (2013) | 16% | 12% | 15% | 4% | Zaanpeiling |
Percentage Zaankanters dat aangeeft voldoende contacten met anderen te hebben buiten werk, school of eigen huishouden | 90% (2013) | 87% | 92% | 87% | 92% | Zaanpeiling |
Algemene beoordeling Sociale Wijkteams door cliënten | 3,7 uit 5,0 (2014) | n.n.b. | 4,0 uit 5,0 | 4,4 uit 5,0 | 4,0 uit 5,0 | Cliëntervaringsonderzoek DSP-Groep |
Algemene beoordeling Jeugdteams door cliënten | 3,6 uit 5,0 (2014) | n.n.b. | 4,0 uit 5,0 | 3,7 uit 5,0 | 4,0 uit 5,0 | Cliëntervaringsonderzoek DSP-Groep |
2.1 Kracht van de wijkbewoners
De inwoners van Zaanstad wonen zo veel mogelijk zelfstandig thuis en doen mee aan de maatschappij. De gemeente biedt ruimte aan initiatieven van inwoners en organisaties die daaraan bijdragen en zorgt daarnaast voor een aanbod van vrij toegankelijke voorzieningen. Dat aanbod organiseren wij zoveel mogelijk dichtbij, in de wijk. Sommige specifiekere voorzieningen organiseren we op stedelijk niveau maar wel steeds in verbinding met de Sociaal Wijkteams.
Inwoners met hulpvragen kunnen terecht bij de Sociale Wijkteams en Jeugdteams. Hulpvragen worden besproken in een integraal keukentafelgesprek waarbij breed wordt gekeken naar problemen die een inwoner ervaart. Vervolgens wordt een aanpak afgesproken, waarbij het doel is om de regie over het eigen leven te behouden of terug te krijgen. Hierbij spreken we de eigen kracht aan van de bewoner en zijn of haar netwerk, en levert de gemeente waar nodig een maatwerk-oplossing.
Naast het bieden van ondersteuning bij hulpvragen van inwoners, hebben de Sociale Wijkteams de opdracht om burgerkracht in hun wijken te ondersteunen, te versterken (waar mogelijk) en in te zetten bij het oplossen van ondersteuningsvragen van wijkbewoners. Dit doen zij bijvoorbeeld door met vrijwilligers voorzieningen in de wijk op te zetten waar inwoners zonder indicatie aan kunnen deelnemen. Wij willen als gemeente lerend ontwikkelen en vragen ook van de professionals in onze stad om flexibiliteit en creativiteit bij het samen zoeken naar oplossingen en mogelijkheden met bewoners.
De werkwijze van de Sociaal Wijkteams verbreden we de komende tijd verder richting het terrein van de Participatiewet. Dat betekent dat de wijkteams in gesprek gaan met mensen die een uitkering aanvragen of al hebben, om te kijken welke ondersteuning nodig is. Ook hier benutten we de middelen van ‘slim investeren’ om deze uitbreiding van de taken van de Sociaal Wijkteams mogelijk te maken. Het doel is dat meer mensen kunnen meedoen en waar mogelijk hun afstand tot de arbeidsmarkt verkleinen.
Prestatie indicatoren | Nulmeting | Realisatie 2016 | Begroting 2017 | Realisatie 2017 | Streef- | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
Percentage respondenten met langduriger contacten met sociaal wijkteam dat aangeeft zelf verder te kunnen | 61% | n.n.b. | 64% | 72% | 65% | Cliëntervaringsonderzoek |
Percentage jongeren met langdurige contacten met Jeugdteam dat aangeeft zelf verder te kunnen | n.n.b | n.n.b. | 80% | 37% | 80% | Cliëntervaringsonderzoek |
Percentage ouders met langduriger contacten met Jeugdteam dat aangeeft zelf verder te kunnen | 70% | n.n.b. | 75% | 57% | 75% | Cliëntervaringsonderzoek |
- Uitvoeren van (cliënten)ervaringsonderzoek
- Aanbieden van ervaringsdeskundigen als mogelijkheid voor cliëntondersteuning
- Zorgdragen dat het aantal mantelzorgers dat zich overbelast voelt afneemt
- Stimuleren dat de Sociale Wijkteams en Jeugdteams hun werkwijze doorontwikkelen en steeds beter aansluiten bij de vragen en mogelijkheden van inwoners in de wijken, in het kader van “Slim investeren”
- Versterken van de samenwerking tussen huisartsen met de Jeugdteams en Sociale Wijkteams
- Intensiveren van de samenwerking tussen Jeugdteams en het onderwijs
- Actief monitoren in welke mate Sociale Wijkteams doorverwijzen naar specialistische ondersteuning
- Uitvoeren tevredenheidsonderzoek medewerkers Sociale Wijkteams
- Verbreden van de integrale toegang bij de Sociale Wijkteams door ook de toegang tot de Participatiewet bij de Sociale Wijkteams neer te leggen
- In het kader van de Participatiewet inzetten op activering van inwoners met een grote afstand tot de arbeidsmarkt met de Pilot Participatie
- Benutten, aanboren en versterken van netwerken in buurten en wijken
- Stimuleren inzet vrijwilligers ter ondersteuning van gezinnen
In 2017 heeft Zaanstad, samen met inwoners, partners en de aanbieders zelf, het werken met Sociaal Wijkteams en Jeugdteams geëvalueerd. Daarbij keek de gemeente of de ontwikkeling van de Sociale Wijkteams en Jeugdteams nog voldoende aansluiten bij de bedoeling die de gemeente voor ogen hadden in de visie op de transformatie uit 2012. De uitkomst is overwegend positief. Inwoners, partners en de gemeente zijn tevreden over de zorg en ondersteuning van de teams, de fysieke aanwezigheid in de wijken werkt en de expertise van de professionals waarderen bewoners als (heel) goed. De structuur en opzet van de Sociale Wijkteams en Jeugdteams lijken goed te werken en er is geen aanleiding om daarin nu iets te wijzigen. Hetzelfde geldt voor de wijze van contracteren. Naast tevredenheid en trots op wat bereikt is, zijn er ook diverse verbeterpunten.
In de verdere doorontwikkeling van de lokale teams voert de gemeente een aantal verbeteringen door. Deze hebben ten eerste betrekking op wijkgericht werken: beter aansluiten bij de kracht van de wijk, meer aandacht voor opbouwwerk en stedelijke positionering van de regie op overlastgevende groepen. Daarnaast gaat het over het verder versterken van de kwaliteit, onder andere door meer uniformiteit tussen de teams, en gerichtere doorbraken bij complexe groepen. Ook zet de gemeente in op het versterken van de regie; zowel de regie door de Sociale Wijkteams en Jeudgteams op complexe casussen, als de regie op meer samenwerking tussen de teams (onder andere via een samenwerkingsovereenkomst en ontwikkelagenda) en met andere partners. Voor de Sociaal Wijkteams worden deze verbeteringen ook verwerkt in de nieuwe aanbesteding per 2019, waarbij de percelen worden vergroot, zodat de kwetsbaarheid vermindert en de contractduur wordt verlengd naar acht jaar uit oogpunt van meer continuiteit. Voor de Jeugdteams worden de ontwikkelpunten meegenomen binnen de huidige contractperiode. In aanvulling daarop loopt een nader onderzoek naar het functioneren van de afzonderlijke Jeugdteams. Daarbij kijkt de gemeente ook naar de huidige en wenselijke positionering van de Jeugdteams ten opzichte van de Centra Jong en Sociaal Wijkteams.
Daarnaast is het aanbod van algemene voorzieningen in 2017 verder doorontwikkeld, op integrale wijze op bijna alle leefgebieden, met vrijwilligers in de dagelijkse uitvoering. Het maatwerkbudget wordt bewust ingezet om een doorbraak te forceren en helpt daarin. De leerlijn voor de Sociale Wijkteams heeft bijgedragen aan de doorontwikkeling van de integrale werkwijze binnen de Sociale Wijkteams. Voor zover klachten werden ingediend zijn deze snel en accuraat opgepakt en afgehandeld. We zien dat de verdieping in problematiek/caseload toeneemt. Dit sluit aan bij het uitgevoerde medewerkerstevredenheidsonderzoek onder Sociaal Wijkteams. De medewerkers zijn (zeer) tevreden met het werk, maar de werkdruk en de hoeveelheid aan taken blijven een belangrijk aandachtspunt.
De wijkteams hebben hun taak opgepakt om de toegang tot de Participatiewet mee te nemen in de gesprekken die zij voeren en te zorgen voor mogelijkheden om inwoners van de wijk maatschappelijk te laten participeren. Niet alle initiatieven zijn gelijk succesvol, maar het Wijkbedrijf en Talentenhuis zijn dat al wel.
Het project ‘integratie overlegtafels’ is belegd bij de GGD. Doel is gezinnen en volwassenen waar GGZ problematiek speelt beter te ondersteunen in hun woonomgeving door een brede en gecoördineerde inzet van Openbare Orde en Veiligheid, Wmo zorg, Overlast en Bemoeizorg, Veilig Thuis, het Veiligheidshuis, Jeugdzorg, Jeugdteams en Sociale wijkteams.
De mogelijkheid tot onafhankelijke cliëntondersteuning die wordt aangeboden is verder uitgebreid met ervaringsdeskundigen jeugd en ouders met zorgbehoevende kinderen. De bekendheid van deze ondersteuning bij inwoners kan nog beter, hier wordt samen met de cliëntondersteuners aan gewerkt. Zo is er een communicatiecampagne met bijbehorende website ontwikkeld. De gemeente is genomineerd voor het landelijke project Koplopers cliëntondersteuning.
Het percentage mantelzorgers dat zich overbelast voelt, is licht gedaald ten opzichte van vorig jaar. Het is nog niet op het niveau van de streefwaarde, maar we zien wel een heel geleidelijke daling over de afgelopen jaren. De gemeente en de Sociale Wijkteam’s hebben het afgelopen jaar verder ingezet op het versterken van vaardigheden van de mantelzorger, het vergroten van de eigen kracht, het mobiliseren van sociale netwerken en het ondersteunen van (dreigende) overbelasting van mantelzorgers. Ook in het komende jaar blijven we inzetten op het terugdringen van de belasting onder mantelzorgers, onder andere door een breder en flexibeler aanbod van respijtzorg.
Om de doorverwijzing naar specialistische ondersteuning te kunnen monitoren, zijn de wijkfoto’s geactualiseerd waarbij we onder meer de aantallen en soort ondersteuningsvragen in beeld brengen. De analyse hiervan volgt nog en zal worden gedeeld in de contractbesprekingen met de Sociale Wijkteams en Jeugdteams.
Het percentage Zaankanters dat aangeeft voldoende contacten te hebben met anderen is stabiel gebleven, maar nog niet op het niveau van de streefwaarde. Dit is ondanks het laagdrempelige aanbod van de Sociale Wijkteam’s en Jeugdteams en het grotere aantal mensen dat zij weten te bereiken. Daarom blijven de gemeente onverminderd stevig inzetten op het vergroten van het bereik en het aanbieden van ondersteuning op maat.
In het cliëntervaringsonderzoek is het aantal mensen dat aangeeft ‘door de hulp een stap verder gekomen te zijn met mijn probleem of vraag’ gestegen. De mate waarin de bewoners aangeven zelf verder te kunnen, scoort echter relatief laag. Hieraan kunnen verschillende mogelijke verklaringen ten grondslag liggen.
De zorgbehoefte van de inwoners is groter dan twee jaar geleden, door de trend van langer thuis wonen. Naarmate mensen zwaardere zorg nodig hebben wordt de kans kleiner dat ze zelf verder kunnen. Een andere verklaring voor het verschil tussen beide jaren zou kunnen samenhangen met de herindicaties. Onder de inwoners die in 2015 bevraagd zijn over het contact in 2014 zaten vanwege de overgang van Wmo naar de gemeente ook inwoners die uiteindelijk geen herindicatie hebben gekregen omdat bij onderzoek is gebleken dat (specialistische) ondersteuning niet langer nodig was. Dan is het ook logisch dat het aandeel mensen dat toen aangaf zelf verder te kunnen, groter was dan in het onderzoek uitgevoerd in 2017. Bij jeugd speelt ook nog een andere mogelijke verklaring. Het onderzoek is uitgevoerd onder toenmalige, dus in ondersteuning bij het Jeugdteam zijnde, klanten. Het is derhalve goed voorstelbaar dat op dat moment maar een beperkt aantal klanten (jongeren en ouders) aangaf al zelf verder te kunnen. In de toekomst zal onderzoek gedaan worden achteraf, dus na beëindiging van de ondersteuning door het Jeugdteam.
In 2017 is de samenwerking tussen de Jeugdteams en de huisartsen verder versterkt door onder andere uitwisseling en informatiesessies op wijkniveau tussen Jeugdteams en huisartsen. Verder is de samenwerking met het onderwijs door de Jeugdteams doorontwikkeld waardoor scholen en Jeugdteams elkaar beter weten te vinden, onder andere door middel van ontwikkeltrajecten en een leertraject. Ter voorbereiding op de nieuwe werkwijze van de specialistische jeugdhulp vanaf 1 januari 2018, heeft in 2017 een uitgebreid voorbereidingsproces plaatsgevonden van de inrichting van (deels geautomatiseerde) werkprocessen als ook scholing en deskundigheidsbevordering op de nieuwe werkwijze en de regierol van het Jeugdteam hierin. Ook is de inzet van vrijwilligers ter ondersteuning van gezinnen met een hulpvraag doorontwikkeld door de inzet van o.a. (jongere) ervaringsdeskundigen en de ondersteuning door Buurtgezinnen.
Al met al is er vanuit dit begrotings-onderdeel veel uitgevoerd, maar een constante aanpak blijft nodig om de kracht van wijkbewoners daadwerkelijk aan te boren en te versterken.
Effectindicator | Nulmeting | Realisatie 2016 | Begroting 2017 | Realisatie 2017 | Streef- | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
Percentage Zaankanters met een maatwerkvoorziening dat aangeeft zichzelf beter te redden. | n.v.t. | 80% | 80% | 80% | 80% | Cliëntervaringsonderzoek WMO |
Jongeren met jeugdhulp (percentage jongeren tot 18 jaar) | n.v.t. | - | - | 8,5% | - | CBS |
Cliënten met een maatwerkarrangement Wmo (per 10.000 inwoners) | n.v.t. | - | - | 5% | - | GMSD |
3.1 Specialistische hulp voor wie zelfstandig/thuis woont
De gemeente zorgt ervoor dat specialistische hulp beschikbaar is en contracteert daarvoor in regionaal verband zorgaanbieders. Dit gebeurt binnen de door de raad vastgestelde uitgangspunten zoals keuzevrijheid voor de cliënt en ruimte voor diversiteit van aanbieders: zowel grote als kleine en zowel bestaande als nieuwe. Ook kunnen mensen kiezen voor een persoonsgebonden budget, wanneer zij in staat zijn om dit zelfstandig te kunnen beheren. De specialistische hulp wordt ingeschakeld door het Sociaal Wijkteam of Jeugdteam. Het gaat om verschillende vormen van ondersteuning, zoals:
- Maatwerkvoorzieningen op grond van de Wmo. Hiermee zijn mensen in staat langer zelfstandig te wonen en te functioneren wanneer de algemene voorzieningen vanuit de Sociale Wijkteams niet toereikend zijn. Het gaat om arrangementen op maat die bestaan uit elementen van bijvoorbeeld individuele begeleiding, groepsbegeleiding, dagbesteding en hulp in het huishouden. De eerste resultaten van het landelijke cliëntervaringsonderzoek Wmo moedigen ons aan om door te gaan op de ingeslagen weg, om het maatwerk te kunnen bieden dat mensen echt een stap verder helpt.
- Specialistische jeugdhulp op grond van de Jeugdwet. Indien een kind hulp nodig heeft die de Jeugdteams niet kunnen bieden, zorgt het Jeugdteam ervoor dat het kind de juiste specialistische hulpverlening ontvangt. Streven is dat het kind tijdens het hulpverleningstraject zo veel mogelijk thuis kan blijven wonen. Indien dit niet mogelijk is kan ook hulpverlening met verblijf een oplossing zijn.
- Specialistische hulp voor mensen met ernstige problemen die zelf niet tijdig hulp zoeken en voor wie verwaarlozing of achteruitgang dreigt. Signalen worden tijdig en zorgvuldig opgepakt, zodat de situatie weer beheersbaar wordt.
Samen met partners in de stad werken we aan de uitvoering van het onderdeel ‘langer zelfstandig thuis wonen’ van de Woonvisie (zie programma 4). Doel is om te zorgen dat het aanbod van wonen en zorg aansluit bij de behoefte, zowel voor ouderen als voor andere bewoners, zoals mensen met een psychiatrische achtergrond. Ook hier stellen we de leefwereld van mensen centraal in plaats van de systemen.
- In het kader van wonen en zorg voeren we onder meer de volgende acties uit: meer communicatie met ouderen over langer zelfstandig thuis wonen, herziening van de labeling, de proeftuin 'Van eenzaamheid naar leefplezier' en het bieden van overbrugging
- Sturen via contracten met zorgaanbieders, zodat zij hun dienstverlening beter aansluiten op de vraag van de inwoners in de wijken.
- Zorgdragen voor continuïteit in de ondersteuning aan jongeren tussen 16 en 23 jaar (ondanks de leeftijdsgrens van 18 jaar in sommige regelgeving)
- Ontwikkelen van een brede integrale GGZ-aanpak waardoor de bestaande en nieuwe voorzieningen beter op elkaar worden afgestemd ten behoeve van de doelgroep, ook samen met zorgkantoor/zorgverzekeraar
- Nieuwe zorg en ondersteuningsvormen aanbieden wanneer de resultaten van de gecontracteerde partijen daar aanleiding voor geven
- Zorgen voor een helder proces rond het persoonsgebonden budget Jeugd en Wmo
Inhoudelijk gezien is er rond de specialistische ondersteuning veel bereikt in 2017. De meeste activiteiten uit de begroting zijn uitgevoerd of in gang gezet. Het bereik onder inwoners groeit, de uitkomsten van de client-ervaringsonderzoeken zijn overwegend positief en de inkoop van de specialistische ondersteuning is steeds meer op maat en resultaatgericht. De kostenontwikkeling rond de specialistische ondersteuning geeft echter reden tot zorg en vraagt om nadere afwegingen voor de komende periode (zie ook de toelichting bij de financiele resultaten). Daarom is als overall-conclusie voor deze paragraaf gekozen voor de aanduiding ‘bijsturen’.
Hierna volgt een toelichting op de belangrijkste ontwikkelingen en activiteiten in 2017:
Wmo
Voor de tweede keer is door alle gemeenten het Wmo cliëntervaringsonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek biedt inzicht in de ervaringen en de tevredenheid van inwoners van Zaanstad met een maatwerkvoorziening Wmo. Op bijna alle vragen werd een positiever antwoord gegeven dan vorig jaar, Dit betekent dat de ondervraagden beter weten waar ze moeten zijn voor hun hulpvraag, de kwaliteit van de ondersteuning waarderen en de ontvangen ondersteuning bijdraagt aan de kwaliteit van leven.
Samen met de zorgaanbieders is gewerkt aan vernieuwing van de specialistische ondersteuning, waardoor de maatwerkarrangementen steeds beter aansluiten op de leefwereld van de inwoners en hun zorgbehoefte. Voor de nieuwe inkoopronde van specialistische ondersteuning per 2018 ligt de nadruk wederom op resultaatgerichte ondersteuning, hier zal ook meer op gestuurd worden door de gemeente.
Nu het beeld over drie volle jaren beschikbaar is, moet worden geconstateerd dat er een stijgende trend in de uitgaven voor specialistische ondersteuning zit (zowel voor Wmo als voor jeugd als voor armoede). Daarin wijkt Zaanstad overigens niet af van de meeste grotere gemeenten in Nederland. Er vindt een grondige analyse plaats op de cijfers: wat zien we gebeuren, en welke mogelijke oorzaken/verklaringen liggen daaraan ten grondslag. De eerste bevindingen uit de analyse zijn voor de Wmo als volgt. De gemeente ziet vooral een stijging in de ondersteuning voor ouderen en voor mensen met een GGZ-achtergrond (geestelijke gezondheidszorg). Het aantal ouderen met 2e lijns ondersteuning lijkt zich de afgelopen periode te stabiliseren of hooguit licht te stijgen; het aantal GGZ-cliënten met tweedelijns ondersteuning neemt wel toe. Daarnaast neemt bij beide groepen de zorgzwaarte, dus de omvang van de ondersteuning, toe. Deels lijkt dit samen te hangen met autonome factoren zoals de vergrijzing en extramuralisering (meer in de wijk wonen en minder in instellingen), maar deels kan het ook samenhangen met andere factoren waarop wellicht bijsturing mogelijk is (de indicatiestelling, het aanbod van algemene voorzieningen in de wijk, het eerder afschalen naar lichtere hulp en dergelijke).Samen met de Sociaal Wijkteams en specialistische zorgaanbieders vindt begin 2018 verdere analyse en waar mogelijk bijsturing plaats.
Jeugd
Volgens de CBS monitor heeft 8,5% van de Zaanse jongeren tot 18 jaar een vorm van specialistische jeugdhulp. Omdat de Zaanse Jeugdteams voor een groot deel zichzelf voorzien in behandeling bij enkelvoudige problematiek worden meer jongeren bereikt dan de CBS monitor aangeeft. In 2017 heeft de voorbereiding op de nieuwe werkwijze Specialistische Jeugdhulp 2018 plaatsgevonden, waarbij integraliteit en sturen op resultaat belangrijke pijlers zijn. Het Jeugdteam krijgt daarbij een nog belangrijkere regierol dan tot nu toe. Het implementatieproces is momenteel in volle gang.
In 2017 is gestuurd op contracten met zorgaanbieders zodat de dienstverlening beter aansluit op de vraag van inwoners. Daarbij is ook rekening gehouden met individueel maatwerk en zijn waar nodig via betaalovereenkomsten nieuwe zorg- en ondersteuningsvormen ontstaan. Dit heeft geresulteerd in een toename van het aantal betaalovereenkomsten voor jeugd met name bij Jeugd& Opvoedhulp en Jeugd Met Beperkingen.
Net als bij de Wmo is er bij jeugd sprake van een toename in de specialistische ondersteuning. Ook hier vindt een nadere analyse plaats en worden maatregelen voorbereid mede ten behoeve van bestuurlijke afwegingen in de komende periode. Zie verder de toelichting op de financiele afwijkingen.
Wonen en zorg, en Strategische agenda ouder worden in Zaanstad
Begin 2017 is de strategische agenda rond ouder worden in Zaanstad vastgesteld door de gemeenteraad. Er is een stedelijk team van samenwerkende partners opgericht om de acties uit de strategische agenda aan te jagen. Er zijn in 2017 drie wijkanalyses uitgevoerd om de opgaven per wijk in kaart te brengen. In 2017 is de proeftuin “Van eenzaamheid naar leefplezier” afgerond en zijn de uitkomsten gedeeld met andere wijken. Om voldoende woningen te realiseren in de toekomst is in kaart gebracht wat goede plekken zijn om nieuwbouw voor senioren te realiseren. De behoefte aan woningen voor senioren is ook een belangrijk aandachtspunt in MAAK.Zaanstad. In het kader van de opgave langer zelfstandig wonen voor kwetsbare inwoners is de pilot met de overbruggingswoningen geëvalueerd en is een pilot opgestart met een samenwerkingstafel tussen gemeente, woningcorporaties en zorgaanbieders om de ondersteuning van kwetsbare huurders in goede banen te leiden.
Overgang rond 18 jaar
Aan de continuïteit in de ondersteuning aan jongeren tussen 16 en 23 jaar is het afgelopen jaar de nodige aandacht besteed. Er kan verlengde jeugdhulp worden toegekend, zodat een jongere als dat nodig is ook na de 18e verjaardag nog ondersteuning vanuit de Jeugdwet kan krijgen. Verder is in het kader van de doorontwikkeling van de Sociaal Wijkteams en Jeugdteams gestuurd op meer samenwerking tussen de teams zodat waar nodig een vloeiende overgang naar ondersteuning vanuit de Wmo wordt gemaakt.
PGB’s
De verdere daling van het aantal persoonsgebonden budgetten (PGB’s) is waarschijnlijk vooral toe te schrijven aan het feit dat het zorgaanbod ‘in natura’ voor jeugdigen en volwassenen beter is aangepast aan de vraag. Jeugdteams en wijkteams hebben meer maatwerkoplossingen aangeboden en waar nodig worden naast het gecontracteerde aanbod ook aparte betaalovereenkomsten gesloten.
GGZ en EPA
In de aanpak rond geestelijke gezondheidszorg, voor mensen met psychische problemen (GGZ) is gewerkt aan het integraler maken van het aanbod. Doel is ondersteuning op maat, ingericht vanuit de leefwereld en niet vanuit de systeemwereld. Daarbij wordt bijvoorbeeld onderzocht of het onderscheid tussen begeleiding in de ambulante vorm van Beschermd Wonen en de Begeleidingsarrangementen in de Wmo kan worden opgeheven. Een andere ontwikkeling betreft het efficiënt inzetten van wijkteams bij GGZ problematiek. Er lopen twee projecten, waarbij een aantal Sociaal Wijkteams zijn betrokken. Ten eerste de EPA-aanpak, voor mensen met Ernstige Psychiatrische Aandoeningen, in 4 proeftuinen (wijken) in Zaanstad. Het betreft hier zowel de “uitstromende personen” uit de GGZ behandeling als de “stille” GGZ problematiek. De EPA taskforce is nu nog grotendeels gefinancierd door de zorgverzekeraar. Bij de doorontwikkeling van de EPA-aanpak zal worden onderzocht of de Sociaal Wijkteams hierin de regie kunnen krijgen. Het tweede is het project Verwarde personen, gericht op een sluitende aanpak in de wijk ten aanzien van personen met verward gedrag. Onderzocht wordt of er een koppeling valt te maken tussen de EPA aanpak, de aanpak verwarde personen en de inzet van sociaal psychiatrisch verpleegkundigen in de wijk.
Naar aanleiding van een motie uit de raad zijn het afgelopen jaar de mogelijkheden voor het anders vergoeden van sportprothesen onderzocht. Een belangrijke conclusie is dat een regionaal depot niet haalbaar is omdat elke prothese individueel aangemeten moet worden. Samenwerking met de Zorgverzekeraar heeft nog niet tot een andere oplossing geleid. Dergelijke aanvragen vallen onder het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning, het bedrag kan vanuit het maatwerkbudget van de wijkteams worden aangevuld indien nodig.
3.2 Specialistische hulp voor wie (tijdelijk) niet zelfstandig/thuis woont
De gemeente biedt ondersteuning om mensen op te vangen die niet zelfstandig thuis kunnen wonen of dakloos zijn. Voor een deel is deze ondersteuning tijdelijk en erop gericht mensen te laten uitstromen naar een zelfstandige woning en weer zelfstandig te laten meedoen in de samenleving. Dit betreft de opvang van vrouwen die slachtoffer zijn van geweld thuis en de opvang van dak- en thuislozen.
Daarnaast gaat het om kinderen die onder toezicht gesteld zijn of uit huis zijn geplaatst als gevolg van justitiële beslissingen.
Ook bestaat de mogelijkheid van zelfstandig of beschermd wonen voor die mensen voor wie een meer permanente vorm van woonbegeleiding noodzakelijk is. Met de vaststelling van de Regiovisie Kwetsbare Burgers met Multiproblematiek hebben we een nieuwe koers ingezet, die in lijn is met het advies van de landelijke commissie op dit gebied. Dat betekent dat we ernaar streven dat ook mensen met een psychiatrische achtergrond meer in de wijk kunnen wonen met begeleiding, en dat beschermd wonen alleen is voor wie dat echt nodig heeft. Daarbij letten we goed op de relatie met andere bewoners in de wijk. De monitoring van de resultaten rond beschermd wonen is gestart in 2016.
- Matchen van vraag en aanbod bij wonen en zorg voor kwetsbare groepen. Dit doen wij onder meer door met betrokken partijen zoals corporaties afspraken te maken, de vraag bij cliënten op te halen en te sturen via contractmanagement
- Bevorderen dat minder kinderen in instellingen wonen. Daarnaast, als kinderen niet thuis kunnen blijven, bevorderen dat zij in een gezinssetting kunnen wonen
- Uitvoeren van de Regiovisie Kwetsbare Burgers met Multiproblematiek
In 2017 is verder invulling gegeven aan de beweging van minder Beschermd Wonen naar meer in de wijk wonen met ambulante begeleiding, voor wie dat mogelijk is. Ook wordt onderzocht of er een zorgketen valt te ontwikkelen waarin het onderscheid tussen Maatschappelijke opvang en Beschermd wonen niet meer wordt gemaakt op grond van het hebben van een diagnose. Door middel van de Instroomtafel Beschermd wonen wordt een geschikte match gemaakt tussen zorgbehoefte en zorgaanbod. Onderzocht wordt of de realisatie van de ambulantisering zo min mogelijk ten koste kan gaan van de benodigde tijd voor zorg. Hiervoor vindt overleg plaats tussen zorgaanbieders en corporaties, gericht op bijvoorbeeld de ontwikkeling van zogenaamde zorgcirkels in de wijk gehouden.
Bij de vaststelling van de begroting 2018 is extra geld beschikbaar gesteld voor het realiseren van een Domusvoorziening en uitbreiding van de opvang voor dak- en thuisloze jongeren. Eind 2017 zijn de voorbereidingen voor de realisatie van deze voorzieningen gestart. Bij een Domus gaat het om een opvangvorm voor de groep van zwaar verslaafde, overlast gevende personen met multiproblematiek. Hiermee kan tegemoet worden gekomen aan de forensische instroom van deze doelgroep en de verplaatsing van deze doelgroep uit andere voorzieningen. Er is een verkenning gestart naar een geschikte locatie. Het bevorderen van de door- en uitstroom uit voorzieningen voor dak- en thuisloze jongeren draagt bij aan het matchen van de vraag en aanbod bij wonen en zorg voor kwetsbare groepen. Daarnaast realiseren de gemeente een opvangvorm waarbij ook de dak- en thuisloze jongeren met een ‘zwaardere’ problematiek opgevangen worden en passende ondersteuning krijgen.
Effectindicator | Nulmeting | Realisatie 2016 | Begroting 2017 | Realisatie 2017 | Streef- | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
Percentage huishoudens met een inkomen tot 110% van het wettelijk sociale minimum | 8% (2014) | n.v.t. | 7% | 11% | 6% | Armoedemonitor Zaanstad |
Percentage kinderen in de leeftijd tot 18 jaar dat opgroeit in de verschillende groepen die tot de minimapopulatie behoren | 10% (2014) | n.v.t. | 9% | 13% | 8% | Armoedemonitor Zaanstad |
Aantal kinderen in een uitkeringsgezin | 5,6% (2012) | - | - | 7,9% | - | Verwey Jonker – Kinderen in Tel |
Te weinig sociaal contact | 12% (2014) | 12% | 11% | 12,9% | 10% | Wijkmonitor (Zaanstad in Cijfers) |
Inwoners die minder goed kunnen rondkomen van het inkomen | 20,6% (2014) | 16,7% | 16% | 17,9% | 15% | Zaanpeiling (Zaanstad in Cijfers) |
Inwoners die slecht kunnen rondkomen van het inkomen | 5,7% (2014) | 4,7% | 5,5% | 4,3% | 5% | Zaanpeiling (Zaanstad in Cijfers) |
4.1 Uitvoeren armoedebeleid
Samen met maatschappelijke partners werkt de gemeente aan het beter bereiken van inwoners en aan het eerder signaleren van problematische schulden. Hiervoor ontwikkelt de gemeente een communicatiestrategie waarmee we verschillende doelgroepen effectief benaderen.
Daarnaast ontwikkelt de gemeente in samenspraak met Sociale Wijkteams en maatschappelijke partners preventieve instrumenten en zetten we bestaande instrumenten effectiever in.
Werk is een belangrijke weg om uit de armoede te geraken. De gemeente wil in haar inkomens- en minimabeleid inwoners activeren om weer aan het werk te gaan. Met aanpassingen in het minimabeleid voorkomen we de armoedeval en bieden we een bredere doelgroep passende ondersteuning om uit te armoede te geraken.
In 2015 is gestart met een pilot budget maatwerkondersteuning armoedeopgave. Het doel is om de minimaregelingen te ontschotten en aan te sluiten op de leefwereld van inwoners. Binnen deze pilot zetten we ook in op het stimuleren van sport- en cultuurparticipatie voor volwassenen (via het project Meedoen) om sociale armoede tegen te gaan.
Hiernaast geven we in het beleid schulddienstverlening meer ruimte aan de professional om maatwerk te leveren en preventieve ondersteuning te bieden bij het voorkomen van problematische schulden.
Samen met maatschappelijke en commerciële partners volgt de gemeente een alternatieve route in de schuldenaanpak. Door informatie te bundelen, kan de gemeente problematische schulden eerder signaleren en een gecoördineerde aanpak opzetten, zodat een schuldsaneringstraject kan worden voorkomen. Verder onderzoekt de gemeente in hoeverre het opkopen van schulden in een vroegtijdig stadium hoge maatschappelijke kosten kan voorkomen.
Speciale aandacht gaat naar kinderen in armoede. De gemeente staat voor gelijke kansen voor kinderen en wil de cirkel waarbij armoede van generatie op generatie wordt doorgegeven doorbreken. Kinderen moeten mee kunnen gaan op schooluitjes, naar sportverenigingen en naar culturele activiteiten (via het project Meedoen). Daarnaast zet de gemeente de Zomerschool voor kinderen met een taal- en kennisachterstand voort.
De gemeente is in gesprek met kinderen op twee basisscholen en jongeren van het Regiocollege over wat zij verstaan onder armoede en tot welke barrières dit leidt. De gemeente wil innovatieve kracht van kinderen en jongeren structureel blijven benutten. Daarom is in samenwerking met basisscholen een ‘kleine Zaanse denktank’ opgericht. Als opdrachtgever van deze kinderen wordt een Zaanse kinderombudsman aangesteld. Deze kinderen geven gevraagd en ongevraagd advies en denken mee over actuele zaken.
- Verbinden van bestaande preventieve instrumenten van gemeente en maatschappelijke partners en ontwikkelen van nieuwe preventieve instrumenten
- Ontwikkelen van nieuwe handelingsperspectieven op het gebied van vroegsignalering van schulden en voorkomen van problematische schulden
- Uitvoeren nieuwe beleidsregels schulddienstverlening
- Evaluatie en uitvoeren van de pilot budget maatwerkondersteuning en ontschotting minimabeleid
- Verbeteren van de regie op de kwantitatieve en kwalitatieve inzet van het instrument bewindvoering
- Samen met kinderen werken aan plannen gericht op het bespreekbaar maken van (sociale) armoede onder kinderen en slimme oplossingen voor kinderen in armoede
Vanuit de armoede-opgave is de afgelopen periode veel gerealiseerd en aangepakt. Desondanks is de armoede in de stad toegenomen; dit is verklaarbaar gelet op de economische situatie de afgelopen periode, waarin veel mensen hun baan zijn kwijtgeraakt en bijstand hebben moeten aanvragen. Het effect van armoede op inwoners, en in het bijzonder op kinderen, is groot en verdient in de aanpak onverminderd de aandacht.
De werkprocessen rond schulddienstverlening zijn vereenvoudigd. Hierdoor hoeven inwoners en medewerkers minder gegevens over te dragen indien een schuldregeling wordt gestart. Zo kan er sneller gehandeld worden. Al met al wordt er bij het ontwikkelen van de dienstverlening ook meer rekening gehouden met de gevolgen van stress op de inwoners met schulden. Ook is de schulddienstverlening van de gemeente Zaanstad in 2017 door de NVVK geauditeerd en goedgekeurd.
Samen met Sociaal Wijkteams, Jeugdteams, bedrijven en partners in de wijk is er hard aan gewerkt om armoede eerder te herkennen, bespreekbaar te maken en te weten waar mensen terecht kunnen. Vrijwilligers organisaties letten beter op laaggeletterdheid en armoede en verwijzen door naar de Sociaal Wijkteams.
Ook zijn nieuwe handelingsperspectieven ontwikkeld waarbij mensen met schulden op een andere wijze worden begeleid, met als doel mensen financieel zelfredzaam te maken. Verder zijn de regels rondom bijzondere bijstand aangepast, zodat we na de pilot met het maatwerkbudget dit ook juridisch borgen in de reguliere werkwijze van de Sociaal Wijkteams.
Er is een tweede contract voor de collectieve zorgverzekering gesloten zodat mensen keuzevrijheid hebben tussen twee zorgverzekeraars.
In 2017 is een kinderombudsman-medewerker aangesteld die helpt om slimme oplossingen te bedenken voor kinderen en armoede, en problemen van kinderen in armoede te agenderen bij de gemeente.
Het pakket van Meedoen Zaanstad is uitgebreid met gratis zwemles voor kinderen uit gezinnen met een laag inkomen. Naast een andere sport mag ieder kind gratis zijn zwemdiploma A halen.
Gelet op de realisatie van bovengenoemde activiteiten ligt de armoede-opgave op koers. Zaanstad heeft veel bereikt en mede via cijfers veel inzicht gekregen in de omvang van de armoede in Zaanstad. We zien dat er meer huishoudens en meer kinderen onder de armoedegrens leven dan een aantal jaar geleden. Dat hangt ook samen met de economische situatie. Doorgaan op dezelfde weg, met laagdrempelige wijkteams, meer signaleren en financiële problemen bespreekbaar maken leidt er enerzijds toe dat we meer mensen weten te vinden en kunnen helpen. Anderzijds maken meer mensen gebruik van regelingen voor minima en bijzondere bijstand. Dit heeft tot een kostenstijging geleid en daarmee is er bijsturing nodig op het budget. Ook de uitgaven voor bewindvoering spelen daarbij een rol.
Begin 2018 evalueert de gemeente de armoede aanpak. De uitkomst kan bijdragen aan eventuele bestuurlijke afwegingen in de nieuwe periode rond dit onderwerp.
Totaal programma | Begroting | Realisatie | Verschil |
Lasten | 119.677 | 123.347 | 3.670 |
Baten | -4.671 | -3.839 | 832 |
Toevoegingen | |||
Onttrekkingen | -4.105 | -4.105 | |
Saldo | 110.901 | 115.403 | 4.502 |
Toelichting op afwijkingen per programma
De uitgaven voor Wmo, jeugdhulp en armoede waren in 2017 hoger dan begroot. Dat komt met name door de uitgaven voor de specialistische ondersteuning Wmo en jeugd. Het beeld is als volgt:
Begroting 2017 origineel | Prognose bij Narap 2017 | Jaarrekening 2017 | Resultaat 2017 | |
---|---|---|---|---|
Wmo 2e lijn | 26,7 mln | 28,9 mln | 32,7 mln | 6,0 mln |
Jeugd 2e lijn | 22,1 mln | 26,9 mln | 28,0 mln | 5,9 mln |
Armoede, bewindvoering | 2,9 mln | 4,4 mln | 4,3 mln | 1,4 mln |
Wanneer de omvang van de uitgaven zich zo voortzet in 2017 levert dat - afgezet tegen de beschikbare budgetten in 2018 en na aftrek van het beschikbare stuurbudget - een verwacht tekort op voor 2018 van ca 9,7 mln voor Wmo, jeugd en armoede samen.
Bij het opstellen van de begroting 2017 waren alleen realisatiecijfers over de eerste twee volle jaren na de decentralisatie beschikbaar, te weten over 2015 en 2016. Dat was een te korte periode om echt een trend in de uitgaven te kunnen vaststellen, en het waren zo vlak na de decentralisaties ook twee mogelijk a-typische jaren waarin veel zich nog moest uitkristalliseren. Daarom is in de begroting 2017 wel het risico op een tekort gemeld maar werden nog geen maatregelen of beleidswijzigingen voorgesteld. De insteek bleef: we hebben de beweging naar de voorkant (van 2e naar 1e en 0e lijn) ingezet, dat doen we heel bewust met het oog op preventie en kostenreductie op langere termijn, en het kost tijd voordat het effect van die beweging zichtbaar kan worden. Die beweging naar de voorkant wordt gefinancierd vanuit de middelen van ‘slim investeren’, het geld dat Zaanstad in het kader van de decentralisaties van de Wmo en jeugdhulp extra kreeg vanuit het rijk omdat we voordeelgemeente waren in het nieuwe objectieve verdeelmodel. Voor tegenvallers in de uitgaven binnen een begrotingsjaar kan het stuurbudget worden ingezet; tekorten die zich daar bovenop voordoen worden gedekt via de Algemene Reserve Sociaal.
Nu het beeld over drie volle jaren beschikbaar is, moet worden geconstateerd dat er een stijgende trend in de uitgaven zit; zowel voor Wmo als voor jeugd als voor armoede. Daarin wijkt Zaanstad overigens niet af van de meeste grotere gemeenten in Nederland. Er vindt een grondige analyse plaats op de cijfers: wat zien we gebeuren, en welke mogelijke oorzaken/verklaringen liggen daaraan ten grondslag.
De eerste bevindingen uit de analyse zijn als volgt: de uitgaven voor de 1e lijn zijn toegenomen, wat past bij de beweging naar de voorkant; het versterken van de Sociaal Wijkteams en Jeugdteams. Maar ook de uitgaven voor de 2e lijn (de specialistische ondersteuning) stijgen, en dat is niet de beweging die voor ogen stond. Bij de Wmo zien we vooral een stijging in de ondersteuning voor ouderen en voor mensen met een GGZ-achtergrond (geestelijke gezondheidszorg). Het aantal ouderen met 2e lijns ondersteuning lijkt zich de afgelopen periode te stabiliseren of hooguit licht te stijgen; het aantal GGZ-cliënten met 2e lijns ondersteuning neemt wel toe. Daarnaast neemt bij beide groepen de zorgzwaarte, dus de omvang van de ondersteuning, toe. Deels lijkt dit samen te hangen met autonome factoren zoals de vergrijzing en extramuralisering (meer in de wijk wonen en minder in instellingen), maar deels kan het ook samenhangen met andere factoren waarop wellicht bijsturing mogelijk is (de indicatiestelling, het aanbod van algemene voorzieningen in de wijk, het eerder afschalen naar lichtere hulp en dergelijke). Bij jeugd doet de stijging van de 2e lijns kosten zich vooral voor rond jeugdopvoedhulp en jeugd met beperkingen.
Deels lijkt deze stijging samen te hangen met het feit dat de jeugdteams meer kinderen/gezinnen weten te bereiken die ondersteuning nodig hebben, maar ook hier loopt een analyse naar andere factoren die mogelijk een rol spelen. Bij armoede zien we een toename van de kosten van bewindvoering (waarbij mensen door de rechterlijke macht een bewindvoerder krijgen toegewezen). Daarnaast krijgen we steeds beter de groep mensen in beeld met schulden.
Er worden op basis van deze analyse ambtelijk scenario’s/pakketten voorbereid ten behoeve van bestuurlijke afwegingen in het kader van de coalitievorming en de begroting 2019. In het voorjaar van 2018 komt er naar verwachting ook definitieve duidelijkheid over het macro-budget vanuit het rijk, waarover de onderhandelingen tussen rijk en VNG nog gaande zijn ten tijde van het opstellen van de jaarrekening. De verwachting is overigens dat de uitkomst van die onderhandelingen onvoldoende soelaas zal bieden om de gemeentelijke tekorten op de zorguitgaven te dekken.